De laatste loodjes wegen het zwaarst. (Die letzten Gewichte wiegen am schwersten.)
Een kruimeltje is ook brood. (Ein Krümmel ist auch Brot.)
De pen is machtiger dan het zwaard. (Der Stift ist stärker als das Schwert.)
Bomen naar het bos dragen. (Bäume in den Wald tragen.)
Haast en spoed zijn zelden goed. (Hast und Eile sind selten gut.)
Achter de wolken schijnt de zon. (Hinter den Wolken scheint die Sonne.)
Uit het oog, uit het hart. (Aus dem Auge, aus dem Herzen.)
Van uitstel komt afstel. (Aufgeschoben, aufgehoben.)
Het hemd is nader dan de rok. (Das Hemd ist näher als die Jacke.)
Waar rook is, is vuur. (Wo 'Rauch ist, ist auch Feuer.)
Zo gewonnen, zo geronnen. (Wie gewonnen, so zeronnen.)
Wie zwijgt, stemt toe. (Wer schweigt stimmt zu.)
Wie goed doet, goed ontmoet. (Wer Gutes tut, dem begegnet gutes.)
Als het water zakt, dan kraakt het ijs. (Wenn das Wasser sinkt, bricht das Eis.)
Voor niets gaat de zon op. (Umsonst geht nur die Sonne auf.)
Spreken is zilver, zwijgen is goud. (Reden ist silber, schweigen ist gold.)
Geen rozen zonder doornen. (Keine Rosen ohne Dornen.)
Jong geleerd is oud gedaan. (Jung gelernt ist alt getan.)
Gedeelde smart is halve smart. (Geteiltes Leid, ist halbes Leid.)
Een vriendelijk gezicht brengt overal licht. (Ein freundliches Gesicht bringt überall Licht.)
Een goed begin is het halve werk. (Ein guter Anfang ist halbe Arbeit.)
Eerlijk duurt het langst. (Ehrlich währt am längsten.)
Het doel heiligt de middelen. (Der Zweck heiligt die Mittel.)
Bezint eer ge begint. (Denke nach bevor du anfängst.)
Een blij gezicht opent alle harte. (Ein frohes Gesicht öffnet alle Herzen.)
Bezint eer ge begint. (Denk nach bevor du anfängst.)
Weet wat je zegt, maar zegt niet alles wat je weet. (Wisse, was du sagst, aber sag nicht alles, was du weißt.)
Als er één schaap over de dam is, volgen er meer. (Wenn zwei Hunde um einen Knochen streiten, läuft der Dritte damit weg.)
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. (Wer das Kleine nicht ehrt, ist des Großen nicht wert.)